Het beloofde land deel 3: de Kamervragen

Naar aanleiding van de uitzending van het programma Netwerk zijn er kamervragen gesteld over deze situatie van poolse werknemers in schijncontructies en de verantwoordelijkheid rondom het dodelijke ongeval bij Westo uit het TV-programma.

Vragen van het lid Ulenbelt (SP) aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de verantwoordelijkheid voor een dodelijk ongeval bij de producent van betonnen prefab elementen. (Ingezonden 19 januari 2007)

1  Op welke gronden is de Arbeidsinspectie tot de conclusie gekomen dat het dodelijke ongeval van een werknemer met de Poolse nationaliteit van het bedrijf Bud-Export niet de verantwoordelijkheid is van de opdrachtgever Westo? 

2  Was er geen sprake van een gezagsrelatie tussen Westo en de werknemers van Bud-Export? Waaruit blijkt dat?

3 Werkten de werknemers van Bud-Export met arbeidsmiddelen van hun eigen werkgever of van Westo? Wie was in dit geval verantwoordelijk voor de veiligheid en de deugdelijkheid van de arbeidsmiddelen? Wie was in dit geval verantwoordelijk voor het toezicht? Waaruit blijkt dat?

4 Is het waar dat er eigenlijk sprake was van een schijnconstructie die de Arbeidsinspectie op grond van de Wet Vreemdelingen wel kon aantonen, maar op grond van de Arbowet niet? Is dat een tekortkoming van de Arbowet? Zo neen, waarom niet?

5 Wilt u voorstellen doen tot wijziging van de Arbowet zodat bij gebruik van arbeidsmiddelen van de opdrachtgever de opdrachtgever de verantwoordelijkheid draagt voor de veiligheid en gezondheid van alle werknemers die met deze middelen werken?

6  Hoeveel ongevallen zijn er de afgelopen jaren bekend geworden bij de Arbeidsinspectie waarbij werknemers uit de Midden- en Oost-Europese landen zijn betrokken? Om wat voor soort ongevallen gaat het? In welke gevallen is de opdrachtgever beboet en in welke gevallen de onderaannemer? Hoe verloopt de inning van boetes bij deze buitenlandse werkgevers? Zijn er nog oninbare vorderingen? Hoeveel? Worden Poolse autoriteiten ingeschakeld bij het innen van boetes bij buitenlandse werkgevers? Zo neen, waarom niet? Zo ja, wat zijn daarvan de resultaten?

Vragen van het lid Van Hijum (CDA) aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over arbeidsomstandigheden van Poolse werknemers in Nederland. (Ingezonden 19 januari 2007)

1 Bent u op de hoogte van het bericht dat sommige aannemers gebruik maken van juridische schijnconstructies met zogenaamde onderaannemers om hun verantwoordelijkheid voor de Arbo-regelgeving te ontlopen?

2 Deelt u de mening dat indien de Arbeidsinspectie vaststelt dat er in de relatie tussen een aannemer en een onderaannemer feitelijk géén sprake is van onderaanneming van werk, maar slechts van het ter beschikking stellen van arbeidskrachten, de Inspectie dan ook de hoofdaannemer zou moeten kunnen beboeten voor het niet-naleven van de Arbo-regels?

3 Bent u bereid om de Arbowet zodanig te wijzigen, dat de mogelijkheden voor de Arbeidsinspectie worden verruimd om op te treden tegen werkgevers die de verantwoordelijkheid voor veiligheid van werknemers trachten te ontlopen door zich van juridische schijnconstructies te bedienen?

Antwoorden van de Staatsecretaris SZW bij Lees verder>>>

Hierbij zend ik u de antwoorden op de Kamervragen van: • het lid Ulenbelt (SP) over de verantwoordelijkheid voor een dodelijk ongeval bij de producent van betonnen prefab elementen (2060705750) en. • het lid Van Hijum (CDA) over arbeidsomstandigheden van Poolse werknemers in Nederland (2060705740). De Staatssecretaris van Sociale Zaken  en Werkgelegenheid,  (H.A.L. van Hoof)

 Vragen van het lid Ulenbelt (SP) aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de verantwoordelijkheid voor een dodelijk ongeval bij de producent van betonnen prefab elementen. (Ingezonden 19 januari 2007) 1  Op welke gronden is de Arbeidsinspectie tot de conclusie gekomen dat het dodelijke ongeval van een werknemer met de Poolse nationaliteit van het bedrijf Bud-Export niet de verantwoordelijkheid is van de opdrachtgever Westo? 1) 2  Was er geen sprake van een gezagsrelatie tussen Westo en de werknemers van Bud-Export? Waaruit blijkt dat? 3 Werkten de werknemers van Bud-Export met arbeidsmiddelen van hun eigen werkgever of van Westo? Wie was in dit geval verantwoordelijk voor de veiligheid en de deugdelijkheid van de arbeidsmiddelen? Wie was in dit geval verantwoordelijk voor het toezicht? Waaruit blijkt dat? Antwoorden 1, 2 en 3 Er is tussen Westo B.V. en Budexport-Budownictwo Sp. een Overeenkomst van Onderaanneming opgemaakt. Deze overeenkomst is juridisch correct gebleken. Uit deze overeenkomst blijkt dat Budexport-Budownictwo Sp. alle werkzaamheden heeft aangenomen en moet uitvoeren welke leiden tot een eindproduct. Hieronder vallen onder andere het maken van de te gebruiken betonmallen (start van de productie) tot en met de eindafwerking, het interne transport en het laden van de vrachtauto’s, puntsgewijs beschreven in de genoemde overeenkomst. Budexport-Budownictwo Sp. verrichtte werkzaamheden in onderaanneming. Daartoe stelde Westo B.V. de nodige arbeidsmiddelen ter beschikking. Budexport-Budownictwo Sp. hoefde die middelen dus niet elders in te huren. Dit gebeurt meer en is in bijvoorbeeld de bouw volstrekt gangbaar. De feitelijke werkgever blijft echter op grond van de Arbowetgeving (hoofdstuk 7 Arbobesluit) gehouden de deugdelijkheid van de middelen bij inzet op de werkplek te controleren (de veiligheid). In dit opzicht maakt het niet uit of hij de middelen krijgt via de opdrachtgever of dat hij deze elders huurt. Ten aanzien van de arbeidsmiddelen zijn geen tekortkomingen geconstateerd. Budexport-Budownictwo Sp was verantwoordelijk voor het toezicht. Dit was contractueel geregeld en het bedrijf had hiervoor twee Poolse toezichthouders aangewezen. De werkzaamheden werden door de betrokken werknemers in opdracht van hun feitelijke werkgever Budexport-Budownictwo Sp. verricht. Zij werden aangestuurd door twee voorlieden, in dienst van Budexport-Budownictwo Sp.


De betaling aan Budexport-Budownictwo Sp. door Westo B.V. is gebaseerd op de eenheid goedgekeurd product en de daarbij verwerkte c.q. geproduceerde hoeveelheid beton. De bemoeienis van Westo B.V. met de productie, vastgelegd in de overeenkomst, beperkt zich tot de kwaliteitscontroles van de mallen en het product. Producten welke niet aan de “normen” voldoen worden niet betaald. Op grond van deze feiten werd geconcludeerd dat Westo B.V. alleen opdrachtgever was. Er was geen formele of feitelijke arbeids-/gezagsrelatie met de Poolse werknemers. Budexport-Budownictwo Sp. was aan te merken als feitelijke werkgever in de zin van de Arbowet. Derhalve is Budexport een boete aangezegd op grond van de Arbowet.  4 Is het waar dat er eigenlijk sprake was van een schijnconstructie die de Arbeidsinspectie op grond van de Wet Vreemdelingen wel kon aantonen, maar op grond van de Arbowet niet? Is dat een tekortkoming van de Arbowet? Zo neen, waarom niet? 5 Wilt u voorstellen doen tot wijziging van de Arbowet zodat bij gebruik van arbeidsmiddelen van de opdrachtgever de opdrachtgever de verantwoordelijkheid draagt voor de veiligheid en gezondheid van alle werknemers die met deze middelen werken? Antwoorden 4 en 5 De Wet Arbeid Vreemdeling en de Arbeidsomstandighedenwet vormen het wettelijke kader waarbinnen de Arbeidsinspectie optreedt. Gegeven de verschillen in de definitie van het begrip werkgever heeft de Arbeidsinspectie op basis van de WAV aan Budexpert-Budownictwo Sp en Westo een boete aangezegd. Op basis van de Arbeidsomstandighedenwet is alleen aan Budexpert-Budownictwo Sp een boete aangezegd. Uitgangspunt van de Arbowet- en regelgeving zijn de arbeidsplaats en daar de actieve werkgever(s). De (feitelijke) werkgever is verantwoordelijk voor de veiligheid op de arbeidsplaats en de deugdelijkheid van de arbeidsmiddelen. Daarbij is het niet van belang of de arbeidsplaats zich in het bedrijf van de werkgever bevindt of elders. Ook is het niet van belang of gebruik wordt gemaakt van eigen arbeidsmiddelen, dan wel middelen die zijn gehuurd of ter beschikking zijn gesteld door derden. Deze verantwoordelijkheid voor de feitelijke werkgever vloeit voort uit de Europese Kaderrichtlijn arbeidsomstandigheden (artikel 3)1. Als de opdrachtgever/hoofdaannemer zelf werkzaamheden laat verrichten op de arbeidsplaats met ter beschikking gesteld personeel is hij/zij inlener. Op basis van artikel 1 van de Arbowet is hij/zij dan aan te merken als (feitelijke) werkgever. Als de opdrachtgever/hoofdaannemer een doorslaggevende invloed heeft op de op de arbeidsplaats werkzame personen (instructies met betrekking tot de dagelijkse activiteiten: wat, hoe, wanneer) en de verstrekking van materiaal, arbeidsmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen, is hij/zij aan te merken als feitelijke werkgever. Er is dan sprake van een gezagsrelatie tussen opdrachtgever/hoofdaannemer en de op de arbeidsplaats werkzame personen (arbeid onder gezag in de zin van artikel 1 Arbowet). Zoals ik tijdens het Algemeen Overleg Arbozaken d.d. 7 februari j.l. heb toegezegd zal eind maart een notitie naar de Tweede Kamer worden gestuurd over de aansprakelijkheid van opdrachtgevers bij opdrachtnemers/onderaannemers die werken met illegale buitenlandse werknemersbij slechte arbeidsomstandigheden. 6  Hoeveel ongevallen zijn er de afgelopen jaren bekend geworden bij de Arbeidsinspectie waarbij werknemers uit de Midden- en Oost-Europese landen zijn betrokken? Om wat voor soort ongevallen gaat het? In welke gevallen is de opdrachtgever beboet en in welke gevallen de onderaannemer? Hoe verloopt de inning van boetes bij deze buitenlandse werkgevers? Zijn er nog oninbare vorderingen? Hoeveel? Worden Poolse autoriteiten ingeschakeld bij het innen van boetes bij buitenlandse werkgevers? Zo neen, waarom niet? Zo ja, wat zijn daarvan de resultaten? Antwoord 6 Binnen de Arbeidsomstandighedenwet speelt nationaliteit geen rol. Daarom wordt in het computersysteem van de Arbeidsinspectie geen nationaliteit vastgelegd van werknemers die bij een arbeidsongeval betrokken zijn. Uitsluitend is bekend of slachtoffers van een arbeidsongeval al dan niet EU-onderdaan zijn. Er zijn dus geen gegevens beschikbaar over de soort ongevallen waarbij werknemers uit de Midden- en Oost-Europese landen betrokken zijn. Op basis van individueel dossier onderzoek is vast komen te staan dat in de periode 2005/2006 5 Polen en 2 Litouwers in Nederland zijn omgekomen bij werkzaamheden. In de periode april 2005 tot april 2006 is totaal in 49 gevallen een bestuurlijke boete aan een buitenlandse werkgever opgelegd vanwege overtreding van de Arbeidsomstandighedenwet, hiervan zijn inmiddels 40 geïnd, met een totaal bedrag van ruim € 72.000. Dat is 81% van het bedrag van die oplegde boetes. Voor het innen van bestuurlijke boetes bij Poolse werkgevers wordt zo nodig een internationaal opererend incassobureau ingeschakeld. Dit bureau kan de betaling echter niet met rechtsmiddelen afdwingen. Bij het niet betalen van de boete wordt afhankelijk van de hoogte van de bestuurlijke boete en de solvabiliteit van de werkgever beslist of de gang naar een Poolse rechtbank hiervoor in de rede ligt. Heeft het bedrijf een filiaal/arbeidsmiddelen of postadres/(bank)rekening in Nederland, dan kan via het Nederlandse recht verhaal worden gehaald (artikel 40 Arbowet). Bij strafzaken kan steeds een beroep worden gedaan op internationale en EU-regelingen inzake buitenlandse rechtshulp.


 Vragen van het lid Van Hijum (CDA) aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over arbeidsomstandigheden van Poolse werknemers in Nederland. (Ingezonden 19 januari 2007) 1 Bent u op de hoogte van het bericht 1) dat sommige aannemers gebruik maken van juridische schijnconstructies met zogenaamde onderaannemers om hun verantwoordelijkheid voor de Arbo-regelgeving te ontlopen? Antwoord 1 Ja, ik heb kennis genomen van het bericht. 2 Deelt u de mening dat indien de Arbeidsinspectie vaststelt dat er in de relatie tussen een aannemer en een onderaannemer feitelijk géén sprake is van onderaanneming van werk, maar slechts van het ter beschikking stellen van arbeidskrachten, de Inspectie dan ook de hoofdaannemer zou moeten kunnen beboeten voor het niet-naleven van de Arbo-regels? Antwoord 2 Als er sprake is van inlening is de opdrachtgever/hoofdaannemer aan te merken als de feitelijke werkgever (artikel 1 Arbowet). In dat geval kan de Arbeidsinspectie bij het niet-naleven van de Arbeidsomstandighedenwet- en regelgeving (Arbowet) de opdrachtgever/hoofdaannemer beboeten. 3 Bent u bereid om de Arbowet zodanig te wijzigen, dat de mogelijkheden voor de Arbeidsinspectie worden verruimd om op te treden tegen werkgevers die de verantwoordelijkheid voor veiligheid van werknemers trachten te ontlopen door zich van juridische schijnconstructies te bedienen? Antwoord 3 Uitgangspunten van de Arbowet- en regelgeving zijn de arbeidsplaats en daar de actieve werkgever(s). De (feitelijke) werkgever is verantwoordelijk voor de veiligheid op de arbeidsplaats en de deugdelijkheid van de arbeidsmiddelen. Daarbij is het niet van belang of de arbeidsplaats zich in het bedrijf van de werkgever bevindt of elders. Ook is het niet van belang of gebruik wordt gemaakt van eigen arbeidsmiddelen, dan wel middelen die zijn gehuurd of ter beschikking zijn gesteld door derden.

Deze verantwoordelijkheid voor de feitelijke werkgever vloeit voort uit de Europese Kaderrichtlijn arbeidsomstandigheden (artikel 3). Als de opdrachtgever/hoofdaannemer zelf werkzaamheden laat verrichten op de arbeidsplaats met ter beschikking gesteld personeel is hij/zij inlener. Op basis van artikel 1 van de Arbowet is hij/zij dan aan te merken als (feitelijke) werkgever. Als de opdrachtgever/hoofdaannemer een doorslaggevende invloed heeft op de op de arbeidsplaats werkzame personen (instructies met betrekking tot de dagelijkse activiteiten: wat, hoe, wanneer) en de verstrekking van materiaal, arbeidsmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen, is hij/zij aan te merken als feitelijke werkgever. Er is dan sprake van een gezagsrelatie tussen opdrachtgever/hoofdaannemer en de op de arbeidsplaats werkzame personen (arbeid onder gezag in de zin van artikel 1 Arbowet). Zoals ik tijdens het Algemeen Overleg Arbozaken d.d. 7 februari j.l. heb toegezegd zal eind maart een notitie naar de Tweede Kamer worden gestuurd over de aansprakelijkheid van opdrachtgevers bij opdrachtnemers/onderaannemers die werken met illegale buitenlandse werknemersbij slechte arbeidsomstandigheden.

http://docs.szw.nl/pdf/34/2007/34_2007_3_10346.pdf

Lees ook:Het beloofde land deel 2: weeffout in Arbowet
Lees ook:Boetes aannemers voor ongeval bouwlift Assen
Lees ook:Werk stratenmakers vaak ongezond
Lees ook:Machines metaalbewerking beroepsonderwijs vaak onveilig
Lees ook:Werken bij warm weer?

Eén reactie op “Het beloofde land deel 3: de Kamervragen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Naam

Website

Het kan vijf minuten duren voordat nieuwe reacties zichtbaar zijn.